Fretten zijn erg lang loops namelijk wel 5-6 maanden. Ik zou de prikpil dus nu alsnog geven. Bij sommige fretten helpt zo'n prik gedurende de hele loopsheid, andere vrouwtjes zullen zelfs nog een tweede prik moeten krijgen.
Jouw fretjes kunnen nog loops zijn tot augustus of september en tegen die tijd zullen ze er niet meer zo florisant (gezond) uitzien.
Als je er voor kiest om je fret, tegen de loopsheid, de prikpil te geven dan moet je dit elk jaar doen/herhalen, want ze worden ook elk jaar loops. Doe je helemaal niets? Dan zullen je fretjes als gevolg van de loopsheid en de toename van de hormonen steeds magerder en kaler worden. Ze kunnen dan beenmergdepressie krijgen, in sommige gevallen overlijden ze, in andere gevallen redden ze het.
De loopsheid verdwijnt vanzelf als de "bronstijd" voorbij is en dat is dus in augustus of september (dit hangt mede af van de erfelijkheid maar ook het aantal licht-/zonuren). De hoge hormoonhuishouding zal dan weer normaal worden en de magere fretjes zullen weer gaan eten en wie kaal is krijgt (tijdens de rui) ook weer nieuw haar.
Wanneer je fretjes niet meer loops zijn zullen ze ook ophouden met urine te verliezen.
Wanneer het bultje niet zeer doet (fretten geven zelden aan dat ze pijn hebben) dan zal het in ieder geval geen ontsteking zijn, wanneer het zacht aanvoelt ook geen littekenweefsel.
Zit de bult precies daar waar de balzak zit (dus waar de teelballen zaten) dan denk ik dat je aan een tumor(tje) moet denken, zeker omdat je zegt dat het groeit. Dit hoeft helemaal niet kwaadaardig te zijn (een wrat is ook een tumor), maar kan wel lastig zijn als het ergens anders op drukt.
Heeft je fret ergens anders ook nog bultjes, verdikte lymfeklieren of is hij anders wat gedrag betreft?
Zo niet kun je (gezien de leeftijd van je fret) het bultje ook laten zitten.
Mocht het je een rustiger gevoel geven (en de bult toch sneller groeien dan normaal) is het wellicht verstandig om een dierenarts hier naar te laten kijken en deze te laten verwijderen. Een foto of echo kan ook uitsluitsel geven of er verder geen uitzaaiïngen zijn.